Bij de regionale verkiezingen in de Franse staat van 13 december jongstleden heeft er zich wel degelijk een politieke aardverschuiving voorgedaan waar in de Vlaamse media eens te meer zedig over gezwegen wordt.

 Een nationalistische éénheidslijst van autonomisten en independentisten is er in de tweede ronde van de verkiezingen met genoeg voorsprong de grootste partij geworden, waardoor ze 24 van de 51 zetels behaalde in de regionale raad, zeg maar het parlement, van Corsica. In de eerste ronde kwamen de autonomisten van Femu a Corsica en de independentisten van Corsica Libera afzonderlijk op. Toen ze allebei konden doorstoten naar de tweede ronde besloten ze om een éénheidslijst, Pè a Corsica, te vormen die goed was voor 35,34% van de stemmen. Hiermee gaven ze zowel het Fransgezinde linkse blok van Prima a Corsica met 28,49% als het rechtse blok van Les Républicains met 27,07% het nakijken. 17 verkozenen behoren tot Femu a Corsica en 7 verkozenen tot Corsica Libera. Het is voor het eerst sedert de oprichting van de regionale raad in 1982 dat Corsicaanse nationalisten er een meerderheid behalen in dit parlement waar traditioneel de 'clans', de families die zich van vader op zoon verbonden hebben met de Franse politieke partijen, de lakens en het geld uitdelen. Enkele jaren terug zou een dergelijke politieke aardverschuiving op het eiland de Franse regering door elkaar geschud hebben. Vandaag houdt de politieke kaste in Parijs de lippen zo lang mogelijk stijf op elkaar. Over Corsica wordt gezwegen, zowel links als rechts van het politieke spectrum. Het regime van Hollande beperkt er zich toe om het project voor de samenvoeging van de twee departementen waarin de Franse staat het eiland opgedeeld heeft, zoals gevraagd in een resolutie van het Corsicaans parlement in 2014 en overgenomen in een Franse wet van 1 juli 2015, tegen 2018 te realiseren. Maar het Franse establishment kon zich niet inbeelden dat nog voor het zover zou zijn, zijn lokale lakeien aan de kant geschoven zouden zijn door de Corsicaanse nationalisten.

Donderdag 17 december werd Gilles Simeoni verkozen tot voorzitter van de Corsicaanse uitvoerende raad, zeg maar de Corsicaanse regering. Hij is de zoon van Edmond Simeoni, die samen met zijn broer Max zowat de stichter is van het moderne Corsicaans nationalisme. Zij waren de leiders van de groep militanten van de Azzione per a Rinascita di a Corsica (ARC) (Beweweging voor de Wedergeboorte van Cosica) die in de zomer van 1975 met jachtgeweren in Aleria een wijnkelder bezetten van een pied-noir (Franse kolonisten die na de onafhankelijkheid uit Algerije weggevlucht waren) die betrokken was bij een grootschalige zwendel die tientallen lokale wijnboeren benadeelde. Deze actie was het begin van de moderne nationalistische actie waaruit enerzijds, onder leiding van de broers Simeoni de Unione di u Populu Corsu, voorloper van Femu a Corsica, zou ontstaan als regionalistische politieke partij en anderzijds het Fronte di Liberazione Naziunale Corsu (FLNC) zou groeien dat later vele vertakkingen kende en waaruit zich ook de independentistische partij A Cuncolta Naziunalista kristalliseerde in 1987, de voorloper van Corsica Libera.

Gilles Simeoni is advocaat en gepokt en gemazeld in het Corsicaans nationalisme. Na de gebeurtenissen in Aleria werd de familie Simeoni het slachtoffer van een anti-nationalistische terreur campagne door Franse kolonisten en gendarmes waarbij de familie wel 60 (zestig) aanslagen te verduren kreeg. Als Gilles en zijn broer ’s avonds sliepen, barricadeerde hun moeder de deur en vensters van hun slaapkamer met zandzakken. Gilles Simeoni verwierf als advocaat naam en faam met zijn verdediging van Yvan Colonna, de Corsicaanse militant die er van beschuldigd wordt de toenmalige Franse prefect van Corsica, Claude Erignac, in 1998 te hebben geëxecuteerd. In april 2014 won Gilles Simeoni het in de gemeenteraadsverkiezingen van de clan Zucarelli en werd burgemeester van Bastìa, de tweede grootste stad van Corsica, dankzij een coalitie van de autonomisten met zowel linkse als rechtse niet-nationalistische verkozenen. In zijn communiqué van 25 juni 2014 haalde het FLNC uit naar de “opportunistische gelegenheidsallianties”, maar door de wapens neer te leggen gomde het tezelfdertijd een groot deel van de verschillen tussen de autonomisten en de independentisten uit. Dit gaf een nieuwe impuls aan het nationalisme en verleidde de “klassieke” formaties om mee te surfen op de golf van het nationalisme. Paul Giaccobi, de vorige voorzitter van de uitvoerende raad, zelf lid van de Parti radical de gauche, en verkozen op een “linkse éénheidslijst”, laat zichzelf bv. sedert enige tijd “autonomist” noemen. In Corse-Matin zei iemand na de verkiezingen: “Het is simpel: sedert zondag hebben we de indruk dat iedereen hier nationalist is.” Het was onder Giaccobi als voorzitter van de uitvoerende raad dat de regionale raad de verordening op de co-officialiteit van de Corsicaanse taal met het Frans heeft laten stemmen op 17 mei 2013 (36 voor op 51 verkozenen) evenals het statuut van 'Corsicaans resident' dat bepaald dat iemand vijf jaar permanent op het eiland moet gedomicilieerd zijn voor hij/zij eigenaar van vastgoed kan worden evenals, gestemd op 25 april 2014 (29 voor op 51 verkozenen). Beide beslissingen druisen in tegen de wetgeving van de Franse staat en voor geen van beiden had of heeft de regionale raad de bevoegdheid volgens de Franse staat.

Nog op 17 december werd Jean-Guy Talamoni als exponent van die andere vleugel van de Corsicaanse nationale beweging, het independentisme, verkozen tot voorzitter van het Corsicaans parlement. Ook Talamoni heeft in zijn leven “niets anders gekend dan het nationalisme”. Zijn ouders waren trouwe aanhangers van de ARC. Op 16 jarige leeftijd werd hij lid van de Union des lycéens corses, de nationalistische jeugdbeweging. Sedert 1992 zetelt hij in het Corsicaans parlement dat toen nog minder officiële bevoegdheden had dan nu. Tijdens de burgeroorlog tussen Corsicaanse nationalisten in de jaren 1990 stond Talamoni aan het hoofd van het politieke apparaat van het FLNC-Canal historique, A Cuncolta Naziunalista, wat hem verplichtte nooit langer dan 3 nachten op dezelfde plaats te slapen. In 2000-2002 was hij één van de 2 vertegenwoordigers van de Corsicaanse nationalisten bij de besprekingen tussen de afgevaardigden van de fracties in de Corsicaanse regionale raad en de Franse regering van de sociaaldemocraat Lionel Jospin. Deze besprekingen leidden tot de Akkoorden van Matignon over een nieuw statuut voor het eiland. Dit werd vastgelegd in de 'Loi de la Corse' van 22 januari 2002 die onder meer onderwijs in het Corsicaans toestaat en de bevoegdheden van de regionale raad opwaardeerde. Van dan af ging Talamoni zich inzetten om toenadering tussen autonomisten en independentisten te bewerkstelligen. Zo zorgde hij ervoor dat het boegbeeld van de autonomisten, Edmond Simeoni, op de Ghjurnate Internaziunale van Corti in 2011, georganiseerd door de independentistische beweging, een toespraak kon houden onder de titel “Solution politique et alternative nationaliste”. In zijn communiqué van 25 juni 2014 stelde het FLNC dat het beslist had om “éénzijdig een proces van demilitarisering en het verlaten van de clandestiniteit te ontrollen” en dat het tijd was “om naar een nieuwe fase over te gaan: deze van de opbouw van politieke krachten om het eiland te regeren en naar de onafhankelijkheid te leiden.” Dat alles leidde uiteindelijk tot de huidige samenwerking en verkiezingsoverwinning.

Natuurlijk beschouwd Talamoni zich “niet speciaal als Fransman”, tot verontwaardiging van rechts en jacobijns Frankrijk. Met 35,34% van de stemmen sprong de nationalistische eenheidslijst van 15 nationalistische verkozenen naar 24. Daaruit worden de parlementsvoorzitter en de leden van de 9 koppige regering waaronder de voorzitter van de regering gekozen. In zijn openingstoespraak in het Corsicaans verklaarde Talamoni dat de huidige regering “de eerste nationale regering sedert de 18e eeuw” is. “Ik zal natuurlijk de voorzitter zijn van alle verkozenen van dit parlement maar ik moet enkele woorden zeggen in naam van dat deel van de nationale beweging dat nooit aanvaard heeft om het principe van de Franse voogdij over dit eiland te erkennen, in de naam van al diegenen die sedert 1768 [de tweede Corsicaanse Revolutie] onophoudelijk gevochten hebben opdat Corsica een natie zou blijven, in de naam van diegenen die nooit verzaakt hebben aan het idee van de onafhankelijkheid.” “Wij zijn hier gekomen met al diegenen, die zoals wij, gevochten hebben tegen de Franse autoriteiten op de grond van Corsica. [...] Met onze gevangenen en onze opgespoorden.” Hulde brengend aan de moeder van Jean-Baptiste Aquaviva, een FLNC-militant die vermoord werd in 1987, belooft hij dat “wij amnestie zullen bekomen voor de gevangenen en de opgespoorden. Morgen zullen de deuren van de gevangenissen opengaan en niemand zal zich kunnen verzetten tegen de wil van het volk.”

Daarna nam Gilles Simeoni het woord: “De Corsicanen hebben er voor gekozen een nieuwe weg in te slaan, van een volk dat erkend wordt in zijn rechten en meester is over zijn fundamentele keuzes. In mijn functie als voorzitter van de uitvoerende raad richt ik mij plechtig tot de regering en de staat. Het Corsicaanse volk bestaat en het zal erkend worden want dat stemt overeen met de geschiedenis en de rechtvaardigheid. Onze emancipatie logica gaat noodzakelijkerwijze via een herdachte en geherformuleerde relatie met de staat. Corsica, een eilandterritorium, zal genieten van een statuut dat het wetgevende bevoegdheid zal toekennen want dat zal zich op een natuurlijke, onvermijdelijke wijze opdringen. [...] Ik zeg aan Parijs, aan de regering van de staat: neem hoogte van de democratische revolutie die Corsica beleeft. Begrijp uiteindelijk dat alle voorwaarden vervuld zijn om een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van dit eiland te openen.”

Daarop werd vanuit de publiekstribune de hymne van de onafhankelijke republiek Corsica die bestond tussen 1735 en 1769, Dìu vi Salve Regina, ingezet, spontaan rechtstaand meegezongen door zowat alle volksvertegenwoordigers, zowel nationalisten als niet-nationalisten.

Hierop nodigde de parlementsvoorzitter Talamoni de 9 leden van de uitvoerende raad uit voor een eedaflegging, een ceremonie die nergens voorzien is in de wetten en procedures die de werking van de regionale raden regelen in de Franse staat. De eed werd afgelegd op een originele versie van de Giustificazione della Revoluzione di Corsica. Dit is een werk van Don Gregorio Salvini, geschreven in 1758, 3 jaar nadat Pasquale di Paoli de onafhankelijkheid van het eiland had uitgeroepen in 1755 en tien jaar voor het Verdrag van Versailles van 15 mei 1768 waarbij de Republiek Genua het eiland Corsica overdroeg aan het Franse koninkrijk, waarop Louis XV Franse troepen stuurde om het eiland daadwerkelijk te bezetten. Terwijl de parlementsvoorzitter het boek omhoog hield, zegde hij de eed voor in het Corsicaans, waarop de leden van de uitvoerende raad vijf maal de hand opstaken.

Dit alles tot grote ergernis van het Franse bestel, te beginnen met de prefectuur in Aiacciu. In een tribune in Le Figaro vroeg de radio commentator Guillaume Tabard zich af: “Is Corsica nog altijd in de Republiek? [...] De openingsceremonie was een echte uitdaging aan Frankrijk. Met de rede van Jean-Guy Talamoni uitgesproken in het Corsicaans, dat geen taal van de Republiek is. [...] Met een Dìu vi Salve Regina, de Corsicaans hymne van voor Napoleon, aangeheven in plaats van de Marseillaise. Met de republikeinse bijna-blasfemie van de eed, in het Corsicaans met geheven hand, gezworen op de Rechtvaardiging van de Corsicaanse Revolutie [...] Met ten slotte zijn herinnering, in de vorm van eisen, van alle independentistische revendicaties, te beginnen met de amnestie voor de veroordeelden waarin ze alleen ‘politieke gevangenen” zien, de “erkenning van het Corsicaanse volk”, “emancipatielogica”, ontbrak er niets, tot en met de waarschuwing die Talamoni tot de staat richtte: “Ik zeg aan de regering: neem hoogte van de democratische revolutie die Corsica beleeft.” [sic] [...] Tegenover de meedogenloze franchise van de nieuwe nationalistische leiders moet een even meedogenloze kordaatheid van de staat staan met betrekking tot de eenheid en ondeelbaarheid van de Republiek.”

De Franse staatssecretaris voor relaties van de Franse regering met het Franse parlement Jean-Marie Le Guen, verklaarde de dag na de installatie van het nieuwe parlement en de nieuwe regering op Corsica: “De Republiek heeft niet de bedoeling de armen te laten hangen en de wet zal gelijk zijn voor iedereen, op Corsica inbegrepen.” Dezelfde vrijdag heeft de Franse eerste minister Manuel Valls Gilles Simeoni gebeld om hem te feliciteren en tezelfdertijd zijn “gehechtheid aan de plaats van Corsica in de Natie en de Franse Republiek en haar erkenning van de specificiteit van het eiland” uit te drukken. Het is duidelijk dat men in Parijs de boodschap uit Corsica niet begrepen heeft en zich aan het ingraven is. Parijs heeft het neerleggen van de wapens door het FLNC in juni 2014 tot nu toe niet beantwoord. In privékringen had Valls zich de dinsdag na de verkiezingen wel laten ontvallen: “Een onderwerp waarop we onverzoenlijk zullen zijn: er zijn geen Corsicaanse politieke gevangenen.”