Op een strijddag als 1 mei trekken twee volkeren de aandacht, omdat zij elk op een andere manier in een belangrijke strijd voeren voor hun rechten – hun mensenrechten, hun sociale rechten en hun recht op zelfbeschikking. Beiden tonen hoezeer die verschillende soorten rechten met elkaar verbonden zijn. In de eerste plaats gaat het om de Koerden, die in West-Koerdistan (Rojava) een heroïsch gevecht hebben geleverd en nu nog leveren tegen de benden van Daesh, extreem-rechts in zijn brutaalste vorm. In een uiterst moeilijke geopolitieke en militaire situatie, slagen zij er zo goed en zo kwaad als het kan hun lot in eigen handen te nemen en onder leiding van de linkse nationale bevrijdingsbeweging een model op te richten dat in schril contrast staat met dat van de rest van het Nabije Oosten en zelfs van Europa: het is gebaseerd op de gelijkheid tussen man en vrouw en de verschillende plaatselijke nationale en religieuze groepen en op het principe van de basisdemocratie. Gelukkig begint de solidariteit zich ook in Vlaanderen te organiseren, getuige de recente oprichting van het Steuncomité voor Rojava. En het hoeft niet te verbazen dat Vlaams extreem-rechts, in de vorm van de doorzichtige mantelorganisatie van het Vlaams Belang genaamd Pegida, zich impliciet solidair heeft verklaard met zijn tegenhangers in het Nabije Oosten door zich in te zetten voor de blijvende criminalisering van het Koerdische verzet.

Maar veel vergelijkbaarder met onze situatie is die in Griekenland. Bij de laatste verkiezingen heeft het Griekse volk, na jaren van rampzalige eurocratendictaten, bij de nationale verkiezingen duidelijk laten blijken dat het over zijn eigen lot wil beschikken. Hoewel SYRIZA met een zeer gematigd, sociaaldemocratisch te noemen programma naar de kiezer is getrokken, kreeg de partij en de door haar geleide regering de banbliksems van een flink deel van 'weldenkend' Europa over zich heen. Het is trouwens nog maar de vraag in welke mate de Griekse regering de rug recht en het been stijf zal kunnen houden onder de gigantische druk van de Europese financiële, economische en politieke machten (genoemd in volgorde van belangrijkheid). De toekomst zal het uitwijzen.

Wat in Griekenland gebeurt, klinkt misschien als een ver-van-mijn-bedshow, maar is het niet. Het beleid dat Griekenland achtereenvolgens van een export- naar een importeconomie heeft gemaakt, het in de schulden heeft gestoken en het vervolgens een beleid heeft opgedrongen dat niet alleen de al zeer zwakke sociale zekerheid van het land onderuit heeft gehaald, met armoede en hoger tot gevolg, maar ook nog eens de nationale schulden verder heeft doen stijgen – dat beleid werd en wordt mede opgelegd vanuit het hart van ons land: Brussel. En dat beleid is de toepassing van dezelfde principes die ook in dit land worden opgelegd, met bereidwillige medewerking van onze nationale politieke elites, over de partijgrenzen heen. De huidige beleidsplannen en beleidsverwezenlijkingen zijn er de uiting van: indexsprong, ondergraving van het recht op syndicaal verzet ('minimumdienstverlening'), verhoging van de pensioenleeftijd, bestraffing van werkloosheid, ondergraving van de openbare diensten,. … Het is dan ook hoopgevend dat ook het verzet ertegen zich de afgelopen maanden heeft beginnen roeren – ook al is het zeer jammer dat dit niet eerder gebeurd is. Want ondanks alle promopraat is de regering-Michel qua fundamentele koers weinig meer dan de verderzetting van de regering-Di Rupo, de kracht van nog-maar-eens-hetzelfde. In ieder geval is wie ooit geloofd heeft dat België en de PS garant stonden voor een sociaal beleid, er nu toch echt aan voor de moeite.

De regering is, uiteraard, potdoof voor het verzet (“Stemmen en zwijgen!”), en ja, het is niet onredelijk te denken dat zij erin zal kunnen slagen haar wil op te leggen. Daarom denken we dat het noodzakelijk is dat we ons hier niet bij neerleggen – iedere democratie is immers gebaseerd op een permanente druk van onderuit. En uiteindelijk zullen wij ons, willen wij komaf maken met het neoliberale beleid (dat zich presenteert als rationeel, maar in wezen blind-ideologisch is), zullen wij onze soevereiniteit moeten heroveren, zodat we zelf kunnen beslissen over onze economie. Soevereiniteit is dan misschien op zichzelf niet voldoende voor een sociaal beleid, het is er wel de noodzakelijke voorwaarde van.