10 maanden na de vorige verkiezingen voor het parlement van Stormont waren er afgelopen vrijdag 3 maart opnieuw verkiezingen in de zes graafschappen van bezet Ierland. Met 64,8% van de kiesgerechtigden die deelnam was de opkomst het hoogst sedert de Goede Vrijdag-Akkoorden van 1998. De uitslag is een groot succes voor de pro-Ierse partijen en voor de republikeinse beweging in het bijzonder. Doordat het aantal te verkiezen zetels voor het parlement terug gebracht is van 108 tot 90 is er alleen een relatieve vergelijking mogelijk met de verkiezingen van mei 2016, maar er heeft zich wel degelijk een fundamentele verschuiving voorgedaan. De radicale pro-Britse Democratic Unionist Party (DUP) van wijlen dominee Ian Paisley blijft de grootste partij met 28 zetels maar heeft maar één zetel meer dan (Provisional) Sinn Féin (PSF) dat met 27 zetels de tweede grootste partij wordt.

De gematigd pro-Ierse Social Democratic and Labour Party (SDLP) behaalde 12 zetels en werd daarmee groter dan de historische Ulster Unionist Party (UUP) die slechts 10 zetels behaalde. Er is nog één uitgesproken unionist verkozen van de Traditional Unionist Voice. Alle andere verkozenen behoren tot partijen die zich niet uitspreken over de Brits-Ierse kwestie: de Alliance Party (8 zetels), de Green Party in Northern Ireland (1 zetel), de People before Profit Party (1 zetel) en een onafhankelijke. Als we de zetels van de uitgesproken pro-Ierse en pro-Britse partijen optellen dan zien we dat voor het eerst sedert de creatie van “Noord-Ierland” in 1920 de pro-Ierse partijen evenveel zetels behalen dan de pro-Britse partijen, nl. 39. De marge tussen PSF en de DUP is bijzonder klein met respectievelijk 27,91% en 28,06% van de stemmen. Dit liet PSF voorzitter Gerry Adams toe op de verkiezingsavond te verklaren: “Dit is een stem voor de eenheid van Ierland, een stem voor de hereniging van ons volk. De idee van een eeuwigdurende unionistische meerderheid is vernietigd. Wij hebben geen nood aan de Engelsen om ons te regeren. Er zal geen terugkeer naar het status quo zijn.” In het vorige parlement haalde de DUP nog 38 zetels tegenover 28 voor PSF. Doordat de DUP onder de 30 zetels gezakt is verliest zij ook haar mogelijkheid om een veto uit te spreken tegen wetsvoorstellen die een gewone meerderheid halen in Stormont. Oorspronkelijk was het mechanisme bedoeld om de “minderheidsgemeenschap” te beschermen tegen vijandige beslissingen maar de DUP gebruikte de wetgeving om haar veto te stellen tegen de versoepeling van de abortuswetgeving en de invoering van het homohuwelijk, zaken die zeer gevoelig liggen bij een integristische vleugel van haar achterban.

 

De verkiezingen kwamen er doordat vice-eerste minister Martin McGuinness van PSF in januari dit jaar aftrad nadat gebleken was dat de DUP onder leiding van eerste minister Arlene Foster een subsidieprogramma voor hernieuwbare energie –de Renewable Heat Incentive – opgezet had waar door ondernemers op grote schaal misbruik werd van gemaakt. Dat programma kostte de belastingbetalers in de zes graafschappen 490 miljoen £ sterling terwijl er zware besparingen werden uitgevoerd op sociale voorzieningen. Maar ondertussen was er natuurlijk ook de keuze van de meerderheid van de Engelsen voor de Brexit. PSF heeft altijd gesteld dat de Brexit met het opnieuw instellen van een “harde” grens tussen de zes graafschappen en de rest van Ierland een schending van de Goede Vrijdag-Akkoorden is omdat dat het statuut van de inwoners van de zes graafschappen wijzigt zonder hun goedkeuring, want 55,8% van de inwoners die aan het referendum deelgenomen hebben tegen de Brexit gestemd hebben. Op basis daarvan eist PSF een referendum over de toekomst van de zes graafschappen. De voorbije verkiezingen tonen aan dat deze strategie PSF geen windeieren gelegd heeft en veel stemmen opgeleverd heeft van kiezers die tot nu toe niet stemden of niet republikeins stemden. Ook ten opzichte van de SDLP gaat PSF vooruit: voor het eerst sedert haar ontstaan in 1970 haalt de SDLP geen verkozene meer in het overwegend pro-Ierse West Befast.

 

Deze verkiezingen zijn ook gepaard gegaan met een aflossing van de wacht aan republikeinse zijde in de zes graafschappen. Na zijn aftreden heeft Martin McGuinness verklaard dat hij zich terug trekt uit de politiek omdat hij zwaar ziek is. Hij is als leider van PSF in de zes graafschappen opgevolgd door Michelle O’Neill (geboren Michelle Doris) die in de vorige Stormont-regering minister voor volksgezondheid was. Ze is de dochter van een bevelvoerende officier van de East Tyrone Brigade van de Provisional IRA en een oom van haar leidde NORAID, de organisatie die in Noord Amerika fondsen voor de Provisionals wierf. Een neef van haar “on active duty” werd in 1991 door de Special Air Service (SAS) vermoord in Coagh. Ze trad op haar 21 toe tot PSF na de Goede Vrijdag-Akkoorden en werd burgemeester van Dungannon.

 

Michelle O’Neill zal het beleid van McGuinness voortzetten. Op een bijeenkomst voor de herdenking van gesneuvelde PIRA-leden verklaarde ze tot groot protest van de loyalisten dat “er geen hiërarchie is onder de slachtoffers die gevallen zijn in het conflict”. Ook de strijd voor de wettelijke erkenning van het Gaelic als officiële taal, voor de financiering van onderwijs in het Gaelic, de strijd tegen de Oranjemarsen door pro-Ierse wijken en straten en de strijd tegen de verplichting om Britse vlaggen aan officiële gebouwen te hangen gaan door.

 

Omdat PSF met het regime in Londen wil onderhandelen over de situatie na de Brexit is het weinig waarschijnlijk dat er vlug een deal komt met de DUP om een nieuwe regering in Stormont te vormen. Gerry Adams was na de verkiezingen voor zijn doen sedert de Goede Vrijdag-Akkoorden zeer scherp voor het Britse regime: “De Britse regering heeft het concept van instemming opzij geschoven en ondermijnt de mensenrechtenwaarborgen door de Brexit te willen opleggen aan de meerderheid van de kiezers in het noorden. De Britse regering heeft iedere pretentie van onafhankelijkheid laten varen. Ze is geen neutrale scheidsrechter. Ze heeft geweigerd om haar overeenkomsten en verantwoordelijkheden na te komen. Ze is een deel van het probleem.” Officieel wil PSF wel met Arlene Foster onderhandelen als leidster van de DUP maar wil dat ze als mogelijke eerste minister een stap opzij zet tot het voorlopige rapport van het onderzoek naar het Renewable Heat Incentive schandaal gepubliceerd is, iets wat minstens nog zes maand zal duren. Volgens de wetgeving hebben de partijen drie weken om tot een akkoord te komen voor een nieuwe regering waarbij de grootste partij de eerste minister levert en de tweede grootste partij de vice-eerste minister. Als dat niet lukt moet de Britse staatssecretaris voor Noord Ierland “binnen een redelijke periode” nieuwe verkiezingen uitschrijven of de zes graafschappen weer onder direct bestuur door de Britse regering plaatsen. Het is in ieder geval weinig waarschijnlijk dat James Brokenshire, de Britse staatssecretaris voor Noord Ierland, nieuwe verkiezingen zal uitschrijven gezien de huidige uitslag. De kans zit er in dat PSF dan de grootste partij zou worden en tot vernedering van de unionisten de eerste minister zou mogen leveren in een “provincie” waarvan de grenzen in 1920 speciaal uitgetekend werden om de pro-Britse unionisten ten eeuwigen dage een meerderheid te geven bij verkiezingen. En zelfs dan is er nog geen enkele garantie dat PSF wel een regering zou willen vormen zonder akkoord met Londen over een referendum over één of andere vorm van Ierse hereniging of op zijn minst een speciaal statuut voor de zes graafschappen dat verhindert dat er opnieuw een Britse buitengrens dwars door Ierland komt maar waardoor de Brexit voor de unionisten ondermijnd zou worden. Ook de zes graafschappen opnieuw onder direct bestuur van de Britse regering plaatsen lijkt geen optie: slechts 20% van de bevolking van de zes graafschappen wenst dit.

 

De bepaling in de Noord-Ierlandwet van 1998 –die de bepalingen van de Goede Vrijdag-Akkoorden in Britse wetgeving vastlegt – die stelt dat “de staatssecretaris de macht [tot het organiseren van een referendum] zal uitoefenen als het op een bepaald ogenblik waarschijnlijk lijkt dat een meerderheid van de kiezers de wens zou uitdrukken dat Noord-Ierland zou ophouden deel uit te maken van het Verenigd Koninkrijk en deel zou worden van een Verenigd Ierland” wordt hoogst relevant.

 

En in Schotland zal een steeds groter wordende meerderheid van de bevolking met begeerte toekijken...