23 september 2007 

 

Naar aanleiding van de moeilijke regeringsvorming, is er een ernstige discussie op gang gekomen over de toekomst van dit land, en dit onder alle lagen van de bevolking. Reden genoeg voor de Vlaams-Socialistische Beweging, een socialistische beweging voor een onafhankelijk Vlaanderen, en het Rassemblement Populaire Wallon, een linkse Waalsgezinde partij, om samen aan tafel te schuiven. Het resultaat van dit overleg is een gezamenlijke verklaring geworden, waarin gesteld wordt dat de doelstellingen van de progressieve Vlaamse en Waalse Beweging gelijklopend zijn en waarin opgeroepen wordt om samen front te vormen tegen België.

 

 

 

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING van de Vlaams-Socialistische Beweging (V-SB) en het Rassemblement Populaire Wallon (RPW):

 

BELGIË, EEN OBSTAKEL VOOR VLAAMS-WAALSE SAMENWERKING.

 

In België heerst het hardnekkige misverstand dat de “Belgische kwestie” gereduceerd kan worden tot een etnisch conflict dat gestoeld is op haat, vooroordelen en egoïsme. Hieruit wordt afgeleid dat de Vlaamse en Waalse beweging van nature elkaars opponenten zijn. Volgens ons gaat het echter niet om bewegingen die vertrekken vanuit een reactionaire reflex, maar integendeel om bewegingen die in essentie emancipatorisch (zouden moeten) zijn, en daarom in de eerste plaats aansluiting zouden moeten vinden met elkaar en dit binnen de linkerzijde. Desondanks is het zo dat in de Vlaamse Beweging rechts zwaarder doorweegt, in tegenstelling tot wat elders in de wereld – van Québec over Schotland en Baskenland tot Koerdistan – het geval is. Hoewel dit historisch verklaarbaar is, is dit echter geen wet van Meden en Perzen. Zowel de Vlaamse als Waalse Beweging staan immers allebei voor zelfbestuur en keren zich niet alleen tegen een staat maar in de eerste plaats tegen een politiek systeem en een ultraliberale elite. Het valt te betreuren dat het contact tussen beide verwaterd is; het is een evolutie waaraan beide zijden de schuld delen, maar die niet onherroepelijk is. Onze gezamenlijke belangen verplichten ons deze toestand recht te zetten.

 

Het huidig Belgisch staatsbestel.

 

Maar men kan er niet omheen dat het – ook aan Franstalige zijde, hoewel extreem-rechts amper succes heeft in de Waalse Beweging – tegenwoordig in veel progressieve kringen bon ton is het Belgische staatsbestel te verdedigen. Wij menen echter dat deze situatie nefast is voor links – zowel voor traditioneel links (sp.a, PS, groenen) als voor radicaal links – omdat het daarmee een belangrijke trein dreigt te missen en het daardoor in een tegennatuurlijke alliantie zit met een rechts en conservatief belgicisme.

 

Regeringscrisis.

 

De regeringscrisis die we vandaag mogen aanschouwen maakt iedere dag duidelijker dat het huidige federale model, dat vanaf de jaren’60 en ’70 geschapen werd door de oude Belgische elite teneinde de Vlaamse en Waalse roep om autonomie te neutraliseren, stabiliteit mist. Door zich te integreren in een transnationaal economisch systeem, is de basis op dewelke die oude Belgische bourgeoisie zich kon beroepen om zich voor te stellen als verdedigster van het nationale belang verkruimeld. Deze elite, die garant stond voor de eenheid van het land dat het instrument was om haar belangen te dienen, is aan het verdwijnen, en het is maar een kwestie van tijd voor België volgt. Sire, er zijn geen Belgen meer. De conservatieve krachten, zowel Vlaamse als Franstalige, hebben dat goed begrepen.

 

We merken dat rechts aan Vlaamse kant een liberaal Vlaanderen voorstelt, bereid de bescherming van de Brusselse Vlamingen tegen het supremacisme en de bijna racistische haat van het FDF-type te laten vallen. Vaak wordt dan het beeld geschetst van een intrinsiek lui, parasiterend want links Wallonië, als tegenbeeld van een hardwerkend want rechts Vlaanderen. Daarmee verbergt het dat de terugval van de Waalse economie vanaf de tweede helft van de 20e eeuw in de eerste plaats het resultaat is van de weigering van de haute finance (“Brussel”, zoals men soms zegt) om te investeren in de vernieuwing van de economie van een streek waarvan zij de rijkdommen gedurende meer dan een eeuw geplunderd heeft. Zo verbergt het ook de wankelheid van de rijkdom van Vlaanderen – een rijkdom die even relatief is als z’n onafhankelijkheid zal zijn.

 

Aan de andere kant van de taalgrens is het belgicisme weliswaar nog steeds al wat de klok slaat in het officiële discours, maar toch kan het niemand ontgaan zijn hoe de “Franstalige eenheid” steeds meer benadrukt wordt. Zelfs Ecolo, dat tien jaar geleden nog uit loyaliteit tegenover Agalev weigerde een afdeling in Sint-Genesius-Rode op te richten, lijdt hieraan. Is dit iets anders dan het voorbereiden van een “Wallobrux”-scenario, dat inderdaad nog steeds vooral bedoeld is als dreigement tegen de Vlaamse separatisten, maar niettemin ook het project is dat beoogd wordt in het geval van een scheiding?

 

In beide gevallen wordt er een “België-bis” voorbereid, waarin er voor de gewone burger weinig zal veranderen.

 

Het huidige conflict.

 

Kortom: het huidige conflict dat zo vaak voorgesteld wordt als een conflict tussen Walen en Vlamingen is veeleer een conflict tussen twee algemene visies over de toekomst van België. Aan de ene kant vinden we een belgicisme, vaak vermomd als progressiviteit, soms unitaristisch maar meestal onder de vorm van een ophemeling van het bestaande federalisme; door de andere kant worden ons twee of drie mini-België's voorgesteld.

 

De linkerzijde.

 

Links moet een keuze maken. Gaat het aan rechts het voorrecht verlenen de toekomst na België vorm te geven? Volgens ons is het onontbeerlijk dat links een alternatief biedt: een radicaal anti-Belgisch project. Het is in dat project dat Vlamingen en Walen elkaar zullen moeten en kunnen vinden, en niet in een staat die steeds het instrument is van een elite die hen beiden minacht maar ook, zoals de Vlaams(gezind)e communist Van Extergem bijna 70 jaar geleden schreef, beurtelings de ene tegen de andere uitspeelt. Gezamenlijk moeten zij streven naar een Vlaamse Republiek en een Waalse Republiek, ten dienste van iedere burger en wars van een absurd federalisme dat slechts de belangen van enkelen dient. Deze republieken zullen sociaal moeten zijn – en zullen dat, bevrijd van het Belgische keurslijf, zullen zij dat ook kunnen zijn.

 

Deze soevereine republieken zullen moeten meebouwen aan Europa – maar dan wel een ander Europa dan deze E.U. die vooral staat voor de uitholling van het sociale systeem en de democratische controle. Vlaanderen en Wallonië zullen hun onafhankelijkheid niet winnen ten koste van elkaar, maar ten koste van België.

 

De linkerzijde moet het contact met het Vlaamse en Waalse emancipatiestreven herwinnen, en de Vlaamse en Waalse Beweging moeten vooral elkaar terugvinden. Voor alle drie vormt de Belgische structuur een obstakel; voor geen van de drie is een van de twee andere een fundamentele tegenstrever. Om het met een vaak misbruikte leuze te zeggen: eendracht maakt macht! En hoe progressiever deze eendracht zal zijn, hoe sterker.

 

Institutionele kwesties.

 

Nu kan u wel zeggen dat het gemakkelijk is om op “links” vlak een akkoord te bereiken. Maar wat met de institutionele kwesties.

 

De V-SB en het RPW zijn het eens over de volgende institutionele principes:

 

* Brussel kan, als multiculturele Europese hoofdstad, niet zomaar op taalkundige basis opgeëist worden, maar zal gevraagd worden stelling te nemen voor een van beide nieuwe staten (of ervoor kiezen alleen te varen op de mondiale golf van het kapitalisme). Hetzelfde geldt voor de Oostkantons. Tijdens het intern debat te Brussel, behouden zowel V-SB als RPW de vrijheid om hun positie over de institutionele toekomst van Brussel te bepalen.

 

* De faciliteitengemeenten blijven in de staat die zal ontstaan op basis van het Gewest waarin zij zich bevinden. Dit betekent dat de Vlaamse Rand rond Brussel Vlaams is en blijft. De Franstaligen die zich daar gaan vestigen zijn om te ontsnappen aan een door hen te streng geacht fiscaal regime wisten immers waar zij aan begonnen. Brussel-Halle-Vilvoorde kan dus gesplitst worden, en dit is een zaak van de Vlaamse staat. Daarbij menen we dat de erkenning en toepassing van het beschermingsrecht van minderheden door het wegvallen van de Belgische staat, vergemakkelijkt zal worden.

 

* Wat Voeren betreft is het voor beide partijen duidelijk dat er, gezien de historische situatie, de banden die er bestaan met Luik en de rol die het Nederlands er speelt, voor dit geschil op democratische wijze een oplossing zal bereikt moeten worden, waarbij er met alle belangen rekening gehouden zal moeten worden.

 

 

 

Ondertekend in Thuin op 23 september 2007,

 

Rassemblement Populaire Wallon

 

Vlaams-Socialistische Beweging