Op 21 augustus jl. zou er gifgas zijn ingezet tegen burgers in de buurt van de Damascus. Harde bewijzen van wie er achter de gifgasaanval zit, zijn er nog niet. Toch gaan verschillende landen ervan uit dat de Syrische dictator Basjar al-Assad chemische wapens heeft ingezet. Landen als de VS, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk of Turkije lieten al verstaan dat een militaire interventie onvermijdelijk is geworden.

Het scenario doet denken aan het bewijs van massavernietigingswapens dat in 2003 de aanleiding was voor de Brits-Amerikaanse interventie in Irak. De ‘Coalition of the Willing’ zette toen een verhaal in scène dat de interventie moest legitimeren. Al snel bleek dat er helemaal geen massavernietigingswapens bestonden, maar het doel was bereikt.

Ook nu weer staan verschillende landen te popelen om toe te slaan. Het Westen zag in de Syrische burgeroorlog al meteen een kans om Assad ten val te brengen. Om de handen niet vuil te maken werden de Syrische rebellen reeds geruime tijd rijkelijk voorzien van wapens en logistieke steun. Het Syrische regime houdt echter stand en kon de afgelopen maanden zelfs enkele bescheiden successen boeken. Nu de rebellen de klus niet geklaard krijgen, komt het gifgasincident voor sommigen als een geschenk uit de hemel.

De V-SB heeft twijfels bij de gifgasaanval. Assad wist dat het gebruik van chemische wapens zou leiden tot een buitenlandse interventie, en had er alle belang bij om ze niet te gebruiken. Daarbij komt dat zijn militaire positie op het terrein hem er niet toe dwong het ultieme wapen te gebruiken. De afgelopen maanden is duidelijk geworden dat de Syrische rebellen in het bezit zijn van gifgas. Het is dus goed mogelijk dat de rebellen een beperkte gifgasaanval hebben uitgevoerd om een buitenlandse interventie te bekomen. Redenen genoeg dus om de bevindingen van de VN-inspecteurs af te wachten.

Volgens de V-SB zal een buitenlandse interventie het lot van de Syrische burgers niet verbeteren. In dit verband is er te verwijzen naar Afghanistan, Irak of Libië. Als Assad valt, lijkt chaos onvermijdelijk. De Syrische rebellen hebben de afgelopen maanden een barslechte reputatie opgebouwd en lijken niet aan te sturen op de genese van een Syrische modeldemocratie. Vanuit het Arabische schiereiland, Turkije, maar ook vanuit het Westen gaat er veel steun naar religieuze fanatici die aansturen op religieuze en etnische zuiveringen. Westerse media berichten er nauwelijks over, maar verschillende groepen zijn het doelwit van zuiveringen. Op het internet circuleren talrijke filmpjes van bijvoorbeeld alavieten of christenen die gemarteld en vermoord worden. Eind juli brak er een open oorlog uit tussen de Koerdische rebellenbeweging YPG enerzijds en jihadisten en enkele brigades van het Vrije Syrische Leger anderzijds. De jihadisten worden openlijk gesteund door Turkije, dat aanstuurt op een verzwakking van de Koerden in de regio. Voor de jihadisten en enkele leiders van het Vrije Syrische Leger zijn Koerden niet meer dan uit te roeien ongelovigen. Afgelopen maand voegden zij de daad bij het woord en waren verantwoordelijk voor de enorme vluchtelingenstroom naar Iraaks-Koerdistan die midden augustus op gang kwam. Voor de minderheden in Syrië dreigt de buitenlandse interventie een regelrechte ramp te worden. Turkije staat klaar om de Koerden aan te pakken en ook andere minderheden zullen weerloos afgeslacht kunnen worden door youtube-rebellen.

De V-SB pleit voor een onderhandelde oplossing waar de Syrische burgers beter van worden. De Verenigde Naties dienen hierin een belangrijke rol te spelen. Het wordt tijd dat buitenlandse belangen opzij worden geschoven en dat de internationale gemeenschap oprechte steun verleent om vrede in Syrië mogelijk te maken.