Inleiding

 

Eerst en vooral: we zullen het niet hebben over het coronavirus. Daarmee bedoelen we: dit is geen wetenschappelijke verhandeling over het virus zelf, over zijn wijze van bestrijding, over welke maatregelen je als individu moet nemen om jezelf ervan te vrijwaren, enz. In deze materie lijkt het het beste dat we – weliswaar steeds met de politieke context in het achterhoofd – ons beroepen op onze dokters, specialisten en verpleegkundigen, en hun alle steun geven die we in de moeilijke omstandigheden kunnen bieden.

Waar het hier wel over gaat, is de manier waarop wij als maatschappij omgaan met deze nieuwe ziekte, en over de manier waarop we kunnen omgaan met de nasleep ervan. Het heeft immers op zeer korte tijd het dagelijkse leven van zowat iedereen in Vlaanderen, en ver daarbuiten, ingrijpend veranderd – sneller dan iedere economische of technologische vooruitgang de afgelopen decennia dat heeft veranderd.

 

Het heeft zeker geen zin om geloof te hechten aan de vele complottheorieën die her en der de ronde doen, zeker op het internet (aan de toog kunnen ze niet meer worden doorverteld) maar ook door sommige overheden – niet in het minst door personen dicht bij de Chinese kapitalistische controlestaat, die doet uitschijnen als zou het virus een doelbewust biochemisch wapen van de VS, zijn belangrijkste geopolitieke rivaal, zijn, bedoeld om China’s opkomst als grootmacht te hinderen.[1] Wij zijn geen grote minnaars van het Amerikaanse imperialisme, maar zulke beweringen zijn onzin: het was al heel gauw duidelijk dat de kans heel groot was dat het coronavirus zich snel internationaal zou verspreiden en dat tot ernstige verliezen zou leiden in zowat alle economische sectoren, met inbegrip van de grote Amerikaanse bedrijven – en geen enkele Amerikaanse regering zou de belangen van die bedrijven ernstig willen beschadigen, zelfs al zou China’s geopolitieke positie er op termijn op achteruitgaan ten voordele van die van de VS (wat trouwens verre van zeker is). Zulke complottheorieën overschatten ruimschoots de rationaliteit van het kapitalisme, en dan voornamelijk zijn vermogen om winst op lange termijn te laten primeren op verliezen op korte termijn. Omgekeerd is het ook onzinnig dit de Chinese staat toe te schrijven: als industriële werkplaats van de westerse wereld heeft het Chinese kapitaal geen enkel belang bij de verzwakking van zijn afzetmarkten.

Dat betekent echter niet dat we niet op onze hoede moeten zijn – en wel integendeel! Zoals het gezegde immers luidt: “Never waste a good crisis!” (“Laat nooit een goede crisis voorbijgaan!”) In tijden van crisis zijn het, net als anders, de verhoudingen tussen de maatschappelijke krachten die bepalen welke maatregelen wel of niet worden genomen – en elk van die maatschappelijke krachten zal noodzakelijkerwijs de maatregelen voorstellen die zijn eigen belangen het minst beschadigen en zelfs dienen. Bovendien zullen de maatschappelijke krachten er ook na de gezondheidscrisis voor pleiten om de maatregelen die in hun belang waren te behouden en de nieuwe situatie voor hun voordeel te willen aanwenden.

Het is in dat kader dat we een aantal aandachtspunten naar voren willen schuiven: een eerste reeks voor tijdens de gezondheidscrisis zelf, een andere voor in de periode die daarop volgt. In het derde deel zullen we tot slot bespreken welke perspectieven deze crisis opent voor de toekomst. Dit alles is maar bedoeld als een eerste overzicht: elk van de aangehaalde onderwerpen verdient eigenlijk echter een veel uitgebreidere analyse – wat in de loop van de komende dagen, weken, maanden en waarschijnlijk ook jaren ongetwijfeld nog zal volgen. En wellicht zijn er nog tal van factoren die wij op dit ogenblik niet kunnen inschatten.

 

1. In de strijd tegen het virus: maatregelen in wiens belang?

 

Dat de beleidskeuzes in de strijd tegen het coronavirus niet belangenvrij zijn, zien we nu al – al was het maar in de traagheid en terughoudendheid van de verschillende Europese regeringen om over te gaan tot een economische lockdown. Bij sommige regeringen – denk maar aan de Britse, maar ook het kabinet-Rutte – was het overduidelijk dat ze deze “hete appel” zo veel mogelijk voor zich uit te schuiven, in de schijnbare hoop dat dit vanzelf zal weggaan. Het zo veel mogelijk doen voortdraaien van de consumptiemaatschappij, en dus het zo lang mogelijk garanderen van de bedrijfswinsten, spelen daar een zeker even grote rol in als alle theorieën over groepsimmuniteit. Overigens toont het feit alleen al dat de strategie van de groepsimmuniteit door de Noord-Nederlandse regering werd overwogen, aan hoe weinig mensen (en mensenlevens) wegen in vergelijking met de bedrijfswinsten. Een dergelijk beleid vergt immers dat minstens 60% van de bevolking besmet raakt. Met een mortaliteitsgraad van 2 tot 4% kun je hieruit afleiden dat de dood van meer dan 400 000 inwoners van Noord-Nederland een prijs was die Mark Rutte en de zijnen overwogen te betalen om de winstcyclus toch maar niet te verstoren.

Maar ook alle Belgische regeringen aarzelen om de grote bedrijven al te zeer voor de voeten te lopen. Is het normaal dat de arbeiders van Audi Vorst moeten staken, omdat een Duitse multinational het belangrijker vindt auto’s te blijven produceren dan de gezondheid van de mensen die ze produceren te vrijwaren? En dat Wilmès noch Vervoort het initiatief nemen om in te gaan tegen de belangen van deze miljardenspeler, die overigens al jaar en dag zowat belastingvrij opereert, en een verplichte stilstand af te kondigen? De regering en de media doen er alles aan om de urgentie van de situatie te benadrukken – maar geen ervan dringt aan op het stilleggen van alle economische activiteiten die niet noodzakelijk zijn voor de productie en levering van basisbehoeften. Nog meer dan in andere periodes geldt hier de regel: “werken schaadt, staken baat”.

De situatie is des te absurder als we vernemen dat het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel – hét gespecialiseerde ziekenhuis aangezien het over isoleercellen bezit en sinds de SARS-epidemie ook gespecialiseerd is in deze epidemieën – een oproep doet voor giften teneinde extra beademingstoestellen (gemiddelde kost tussen 30 en 50.000 EUR) en ander materiaal te kopen om extra levens te kunnen redden[2]. Een goede zaak, en in de eerste dagen na de oproep had het ziekenhuis al genoeg middelen ontvangen om een vijftal machines aan te kopen. Een mooi symbool van het belang van een openbare dienst die geeft om de bevolking. Maar is het niet absurd dat een openbaar ziekenhuis hiervoor een oproep moet lanceren en op de goodwill van individuen moet tellen, daar waar de machines in de winkels beschikbaar zijn en eenvoudigweg opgevorderd zouden kunnen worden door de overheid? Verschillende experten gaven al aan dat de huidige situatie vergelijkbaar is met een oorlogssituatie – terecht. Dagelijks vallen, enkel in de Belgische staat, al tientallen doden. Elders nog veel meer. Een uitzonderlijke situatie, vergt uitzonderlijke maatregelen. Als de overheid écht het aantal dagelijkse doden wil verminderen, kan ze gebruikmaken van een uitzonderlijke maatregel: opvordering van materiaal, en dan hebben we het zowel over toestellen als over beschermingsuitrusting, die momenteel amper voorhanden is voor de personeelsleden van de gezondheidszorg maar wel door sommige schimmige verkopers aan woekerprijzen online wordt verkocht. In dit praktische voorbeeld is het duidelijk dat de openbare dienst de rol overneemt van de regering. Gelukkig maar, als deze laatste het niet doet, moet het ziekenhuis het maar doen. Het is evenwel kenmerkend voor de huidige gang van zaken.

Dat vele mensen – zowel loontrekkenden als zelfstandigen –nu hun inkomen geheel of gedeeltelijk dreigen te verliezen, is ook de regeringen niet ontgaan. Maatregelen volgen inderdaad: de toegang tot de tijdelijke werkloosheid wordt versoepeld en er komt een bijkomende crisisvergoeding, zelfstandigen krijgen twee maanden uitstel voor hun belastingen, wie in een uitzonderlijk werkloosheidsstelsel geplaatst worden hebben tot eind juni recht op 70% van hun voormalige wedde (in plaats van 65%)… Ongetwijfeld een welkome hulpmaatregel voor velen, maar voor zeer weinigen ook echt genoeg om aan al hun bijgekomen behoeften tegemoet te komen. Velen blijven er bovendien bij in de kou staan – wat bijvoorbeeld met uitzendkrachten en mensen die werken in de zo bejubelde flexibele, disruptieve nieuwe economie? Wie bijvoorbeeld voor Deliveroo of Uber werkte dus als zelfstandige wordt beschouwd, kan geen aanspraak maken op tijdelijke werkloosheid. In Noord-Nederland verklaarde minister van Economische Zaken Eric Wiebes dat zzp’ers[3] niet op al te veel steun zullen mogen rekenen: “ze hebben er bewust voor gekozen om zonder werk en dus zonder inkomsten te zitten”; pas onder grote druk is het kabinet-Rutte bereid geweest ook hun een ondersteuning van 1000 euro te geven. Of wat te denken van de goedkeuring door de RVA (en analoog de regering) om werkloosheid ‘wegens overmacht’ toe te kennen aan de contractuele personeelsleden van de openbare diensten (voor dewelke in normale omstandigheden geen ‘technische werkloosheid’ bestaat), daar waar de lonen van het personeel (contractueel en statutair) al vorig jaar begroot werden? De middelen om de lonen uit te betalen zijn bijgevolg beschikbaar en niet verbonden met een uitzonderlijke inactiviteit het jaar daarop. Door de contractuele personeelsleden een uitzonderlijke werkloosheidsvergoeding toe te kennen, zorgt de federale staat er niet alleen voor dat de openbare besturen die hiervoor opteren op de rug van hun personeelsleden een besparing doorvoeren aangezien; de regering zorgt er eveneens voor dat er potentieel minder middelen beschikbaar zijn om te investeren in werkloze werkers uit de private sector.

Sommige stemmen gaan verder dan een werkloosheidsuitkering – en niet altijd diegenen die je het snelst zou verwachten. Zo stelde de Amerikaanse president voor om ieder Amerikaans huishouden twee cheques van 1000 dollar te geven (het is er uiteindelijk een enkele van 1200 dollar geworden), daarin gevolgd door de sociaaldemocratische presidentskandidaat Bernie Sanders, die dit wil optrekken naar een maandelijks bedrag van 2000 dollar en zo tot het einde van de coronacrisis. We hebben er zelfs onze sociaaldemocraten nog niet over gehoord, al komt het noodplan van de PTB in de buurt[4]! Ondanks het spectaculaire uiterlijk van deze voorstellen, gaat het om vrij klassieke, keynesiaans geïnspireerde voorstellen die de bestaande economische structuren niet fundamenteel in vraag stellen. Dit zou er immers voor kunnen zorgen dat de marktwerking niet te erg wordt onderbroken en dat de gezinnen hun verschillende facturen (water, elektriciteit, huur, …) kunnen blijven betalen aan de voornamelijk private spelers. Uiteindelijk gaat het dus om een klassieke herverdeling van belastinggeld naar de bankrekeningen van energiebedrijven en huiseigenaren. De vraag die echter mag worden gesteld, is: waarom dient men überhaupt te vrezen dat men niet zal kunnen betalen voor basisbehoeften? Waarom wordt er niet overgegaan – al was het maar tijdelijk – tot een verbod op het innen van huurgelden, water- en energiefacturen, alsook een moratorium op alle afsluitingen?

 

[1] Zie o.m. https://www.taiwannews.com.tw/en/news/3896257

[2] https://www.stpierre-bru.be/nl/actualiteit/coronavirus-dringende-oproep-tot-giften.

[3] “Zelfstandige zonder personeel”

[4] https://www.pvda.be/noodplan_om_onze_koopkracht_te_beschermen_in_tijden_van_coronacrisis?utm_campaign=200321_nieuwsbrief_n&utm_medium=email&utm_source=pvdaptb