2. Na de pandemie: volmachten als voorsmaakje van een belgicistisch soberheidsbeleid?

 

De deskundigen tasten nog in het duister over het wanneer, maar allen zijn het erover eens dat het aantal vastgestelde besmettingen en helaas ook overlijdens binnen een afzienbare periode zijn piek zal bereiken en vervolgens zal afnemen. Op een gegeven ogenblik zal de sanitaire noodtoestand en de maatregelen die de Europese regeringen in het kader daarvan nemen dan ook worden opgeheven. Dat is in eerste instantie goed nieuws voor de meesten onder ons: we kunnen de draad van ons sociale leven weer opnemen, ongehinderd familie en vrienden gaan bezoeken, zelfstandigen zullen hun winkeltje of horecazaak weer kunnen openen (voor zover de huur en andere financiële verplichtingen hen niet “genekt” hebben) … Maar: het leidt geen twijfel dat een weken- en zelfs maandenlange stilstand in het productieproces de daarvoor al fragiele wereldeconomie in een ernstige recessie en mogelijk crisis aan het storten is, die met het opheffen van de sanitaire noodtoestand nog lang niet achter de rug zal zijn. Ook bij ons voorspelt Voka dat de coronacrisis minstens drie keer zo erg zal worden als de financiële crisis van 2008. Het is een illusie te denken dat we over een paar maanden over kunnen naar de oude orde van de dag. Zowel de regeringen als de bedrijven zullen antwoorden trachten te formuleren op een diepe economische recessie. Ook hier zullen die de vertaling zijn van de belangen van de dominante maatschappelijke klasse – en diegenen die andere belangen hebben, doen er goed aan zich nu al na te denken over de eigen voorstellen en de manier waarop we deze kunnen doorvoeren.

 

Net zoals in de nasleep van de zgn. kredietcrisis van 2007 en de daaropvolgende jaren zullen de rechtse krachten – die nu bij ons met de regeringen-Wilmès, Jambon en, ja ook, Vervoort – een beleid trachten te voeren dat neerkomt op de nationalisering van de verliezen en de privatisering van de winsten. Scenario’s waarbij deze of gene verlieslatende onderneming voor miljoenen door de staat wordt opgekocht en de winstgevende onderdelen vervolgens voor een appel en een ei doorverkocht, zijn niet uit de lucht – denk bijvoorbeeld aan de luchtvaartsector, maar ook andere bedrijven in de ruimere economie, naarmate de crisis zal vorderen. De overgenomen bedrijven moeten in gemeenschapshanden blijven en worden omgevormd tot bedrijven van openbaar nut.

Zelfs zonder bedrijfsovernames zullen er allerhande “stimulusmaatregelen” worden genomen, gepaard met vrijstellingen van patronale bijdragen en bedrijfsbelastingen allerhande – wat het gat in de begroting enkel maar zal verdiepen. Dat gat zal men dan ongetwijfeld trachten te dichten met dezelfde recepten die er de afgelopen jaren alleen maar hebben toe bijdragen dat het steeds dieper werd, voor het laatst onder het ministerschap van Johan van Overtveldt. De usual suspects zullen klaarstaan om te beweren dat we boven onze stand leven, dat je het je in deze moeilijke tijden niet kunt veroorloven te investeren in de sociale zekerheid, integendeel: dat je de tering naar de nering moet zetten en “met pijn in het hart” zult moeten besparen op alle sociale uitgaven, en dat je de arbeidsmarkt in deze situatie natuurlijk niet “al te star” mag maken…

Daarom zal het in de periode na de coronacrisis extra belangrijk zijn dat de Vlamingen waakzaam zijn en zich organiseren, om te vermijden dat we niet het slachtoffer worden van de neoliberale “shockdoctrine” die door Naomi Klein werd beschreven.

Daarnaast vormen crisissituaties zoals deze uitgelezen kansen voor wie voorstander is van een verscherpte controlemaatschappij en sterk gezag. In het kader van de beheersing van de gezondheidscrisis zullen we zien dat allerhande maatregelen zullen worden voorgesteld om de bewegingen van mensen beter traceerbaar te maken alsook om baar geld (waarmee je inderdaad gemakkelijker fraudeert, maar waarmee je ook anoniemer blijft) in te dammen. Aangemoedigd door het Chinese voorbeeld, zien we nu reeds dat de overheden een beroep doen op “big data”, bijvoorbeeld door het nagaan van individuele verplaatsingen. Wie in contact is geweest met een covid-19-patiënt, zou binnenkort via contact tracing een bericht kunnen krijgen omdat zij of hij de noodzakelijke maatregelen kan nemen.[1] Dit kan best zeer handig zijn om de volksgezondheid te beschermen – maar: eens een regering of bedrijf macht over en controle op een individu heeft gekregen, staan deze dit niet zonder slag of stoot af en kunnen deze data in de toekomst ook voor andere doeleinden gebruiken. Zoals voorheen moeten we erover waken dat we onze privacy niet inruilen voor extra (misschien vermeende) veiligheid.

In het kader van het sterke gezag dreigen we de roep te zien naar “efficiëntere”, eenduidigere gezagsstructuren die ‘autoritair’ maatregelen kunnen nemen in het geval van crises. Reeds in het verleden hebben we gezien dat crisissituaties graag worden aangegrepen om vrijheden en burgerrechten in te perken. Zo hebben we in het recente verleden al gezien dat de Belgische staat in naam van de strijd tegen de terreur de termijn voor administratieve aanhouding heeft verdubbeld en dat de Franse staat de “noodtoestand” weliswaar officieel heeft opgeheven, maar in feite via de wet in normaliteit heeft omgezet. Nu spreekt men van het instellen van een avondklok en huiszoekingen zonder gerechtelijk bevel. Los van het gegeven dat zoiets hoe dan ook onaanvaardbaar is, in welke omstandigheden dan ook: wat garandeert ons dat die laatste maatregel ook daadwerkelijk zal worden ingetrokken?

Daarom bekijken we het huidige spel met “tijdelijke” volmachten aan de regeringen met een zeer meewarig oog – de ervaring met de regeringen-Martens heeft geleerd dat de gewone Vlaming daar zelden beter van wordt. Met de nieuwe volmachtenwet krijgt de regering nagenoeg carte blanche, zonder toezicht van de verkozenen in het parlement en zelfs van de Raad van State. De kans is heel groot dat deze liberale coalitie, ondanks alle dure eden, ook beslissingen zal nemen die ingrijpende gevolgen zullen hebben op o.m. onze sociale zekerheid. Tekenend is dat de volmachtenwet zelf reeds sporen van het neoliberale denken in zich draagt: de regering (“de koning”) wordt erin opgedragen “de continuïteit van de economie, de financiële stabiliteit van het land en de marktwerking te garanderen”. De regering mag ook “aanpassingen door te voeren in het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht”, weliswaar “met het oog op de bescherming van de werknemers en van de bevolking” maar ook voor “de goede organisatie van de ondernemingen en de overheid, met vrijwaring van de economische belangen van het land en de continuïteit van de kritieke sectoren”. Dat is zelfs zorgwekkender dan de veel vaker aangeklaagde uitholling van de parlementaire democratie, die uiteindelijk neerkomt op de wettelijke erkenning van de feitelijke Belgische particratie. Deze volmacht moet worden ingetrokken, zowel in naam van de democratie als in naam van de werkende bevolking.

Daarnaast mogen we ook een versterking van de centralistische tendens vrezen. In de Spaanse staat zijn het ‘Principat’ en Zuid-Baskenland opnieuw in de feiten onder de voogdij van Madrid geplaatst, en ook in de Belgische staat zien we de pleidooien voor een “herfederalisering” van de bevoegdheden toenemen – “het is toch abnormaal dat we zoveel ministers van volksgezondheid hebben”. Indien de regering-Wilmès II de voorbode is van een Vivaldi-coalitie, zoals velen denken, kunnen we binnenkort met een regering zitten die in grote mate beheerst wordt door partijen die niet afkering staan van een versterking van het Belgische staatsgezag. Maar ook de N-VA was er als de kippen bij om deze crisis aan te grijpen om haar hernieuwde Vlaams-nationale of toch confederalistische principes opnieuw in de koelkast te steken om deel te nemen aan een ‘tijdelijke’ noodregering. Het valt verre van uit te sluiten dat het verzet tegen de pogingen tot unitaristische restauratie opnieuw in de eerste plaats vanuit Wallonië zal komen, toch als we binnen de parlementaire assemblees blijven. We roepen de Vlaamse Beweging op om niet alleen waakzaam te zijn voor wat de regeringspartijen en de partijen die de regering steunen kritisch te bejegenen, maar ook om van de gelegenheid gebruik te maken om zichzelf te heroriënteren: een kritische afstand nemen van de partijen, ook al noemen die zich Vlaams-nationaal, zodat de functie van flamingantische drukkingsgroepen niet in het gedrang komen, maar ook zichzelf “heruitvinden” om drager te worden van de sociaaleconomische aspiraties van de Vlaamse bevolking. Dat geldt trouwens a fortiori voor alle sociale bewegingen die onze gebieden rijk zijn.

 

[1] https://www.standaard.be/cnt/dmf20200327_04904961